Mijn manier van schilderen.
Het grote thema in mijn werk is de menselijke figuur.
Het blijft voor mij een eindeloze uitdaging om een mens in een paar lijnen en vlekken neer te zetten. In een mensfiguur is het de psyche, de geest die aan iedere beweging, aan elk gebaar uitdrukking en karakter geeft.
Het schilderen begint met het waarnemen van het leven. Dit waarnemen is geen denken, construeren maar volledig aanwezig zijn.
Zuivere waarneming is verinnerlijking. Door er helemaal in te gaan ga je je met deze eenmalige mens verbinden. Het zien van deze mens gaat van de ogen naar de hand via het hart. Daardoor wordt hetgeen je ziet heel kostbaar.
Associaties, emoties, vooroordelen, gretigheid, en streven zorgen ervoor dat je niet met open blik kunt kijken. Pas als je deze ballast loslaat kun je echt zien.
Zien zonder belemmeringen.
Zien alsof het de eerste keer is dat je iets ziet.
Zien met verwondering.
Deze vrijheid van zijn en zien is geen vast gegeven maar moet voortdurend veroverd worden.
Het schilderen begint met het laden van het penseel, ik zie het model en voel of de punt van het penseel het model aan het strelen is. Ik houd mijn hand losjes en streel liefdevol het papier. De punt van het penseel geeft strelend de contour weer. Ik volg de contouren zoals ze me raken en voel hoe het penseel langs heuvels en langs dalen omhoog en naar beneden gaat. Ik schilder met mijn ogen gericht op deze bijzondere mens.
Op de plekken waar ik een sterk kontrast waarneem, oefen ik meer druk uit. Ik werk van zware brede naar ijle lijnen met draaiingen van het penseel. Wat er staat, staat er. De inkt wordt meteen opgezogen. Je kan niets wegwassen. Het is net kalligraferen. Je schrijft de tekening neer.
Je werkt vanuit polaire contrasten. Nat en droog, kracht en subtiliteit, vol en leeg, abstract en figuratief.
De fundamenten voor mijn huidig werk werden in de jaren zeventig gelegd op de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving in ‘s-Hertogenbosch.
Het kijken naar kunst is altijd een grote inspiratiebron voor mij geweest.
Het Duitse expressionisme uit de jaren dertig met Ernst Ludwig Kirchner, maar ook Egon Schiele, Gustav Klimt, en natuurlijk Toulouse Lautrec zijn grote voorbeelden.
Ook het Duitse expressionisme uit de jaren tachtig, met namen als Rainer Fetting en Salomé. De schilders van mensfiguren.
Maar het sterkst is mijn hang naar het Oosten. De Japanse en de Chinese kunst. Mijn eindexamenscriptie (1976) was gewijd aan de Japanse houtsnede. Vooral de leegte en het ontbreken van plastische vormgeving ten gunste van de zelfstandigheid van de lijn,( in het Japans spreekt men van “zingende lijn”) waren grote ontdekkingen.
Halverwege de jaren negentig ontdekte ik de filosofie van het Zen Boeddhisme en het Taoïsme. Dit werd een levenshouding en deze manier van denken opende tegelijkertijd nieuwe wegen in het schilderen die heel vanzelfsprekend bleken.50